Geïnspireerd door de ultieme filmkus uit de film noir, maakte Neel Verdoorn samen met regisseur Paula van der Oest een dansfilm.
Neel Verdoorn is vastberaden haar onlangs geboren zoon mee te nemen als ze naar het buitenland moet voor een nieuwe choreografie-opdracht. Eerder wekte ze in Hongarije en Italië, maar in Nederland is ze vooral bekend als danseres en choreografe bij de inmiddels opgeheven dansgezelschappen Reflex en Djazzex. Onlangs ging Darling(s) in première bij het Scapino Ballet, een prachtig architectonische choreografie voor drie danseressen. Afgelopen oktober nam ze, net zwanger, de dansfilm I want you, not the money voor de NPS en coproducent BBC op. Samen met regisseur Paula van der Oest, die in 1994 een Gouden Kalf won voor het televisiedrama Coma een een aantal prijzen in de wacht sleepte voor haar speelfilm De nieuwe moeder.
“Ik kende Paula al maar onafhankelijk van elkaar kregen we een uitnodigingsformulier van de NPS om een dansfilmpje te maken. We besloten het samen te doen. Het enige wat ik wist is dat ik een duet met danser Massimo Molinari wilde maken en dat ik iets met flitsen van emoties wilde doen. Ter inspiratie had ik Six Bagatelles van Anton Webern en de swingende dansmuziek van Rebirth of the Cool in gedachte. Die band mixt stadsgeluiden door zijn muziek en dat roept een film noir-gevoel op. Dat prikkelde Paula natuurlijk, die jaren vijftigsfeer van regenachtige nachten, taxi’s, mysterieuze mannen in regenjassen, een beetje a la de film L’ascenseur pour l’echafaud. Ze kwam toen met een scenario over een vrouw die ‘s nachts in de taxi in een stadsfile staat en een man op straat ziet lopen in de regen. Hij roept herinneringen bij haar op aan een zwoele liefdesdans in een zomers park maar het kan ook haar wens zijn met die man in een park te dansen. Ik kon me er aanvankelijk moeilijk iets bij voorstellen. Wat moest ik creëren aan dans? Moest ik het verhaal al dansend verbeelden? Een lang duet choreograferen? Langzaam werd me pas duidelijk dat ik fragmenten moest maken. Korte scènes, lange flarden eigenlijk die variëren in heftigheid en ingetogenheid.”
Het is dus heel anders werken voor film dan voor theater?
“Ja, heel anders. In het theater kijken mensen vanuit een vast standpunt en bij film dacht ik dat je veel meer de blik van de kijker kon bepalen. Ik dacht echt dat als ik nou hier m’n been zo draai en daar mijn arm strek, dan zie je dat op die ene manier in de camera. Daar vergiste ik me in, zo werkte het niet. Ik moest Paula laten bepalen wat de camera zag en zelf gewoon doen waar ik goed in ben.”
De bewegingen van de dans in het park zijn zo close gedraaid dat je bij wijze van spreken geen choreografie meer ziet.
“Dat wilden we ook. Je moet die en man en die vrouw bijna kunnen ruiken, je moet dat geschuif en geritsel, de intimiteit van die twee kunnen voelen. Dat contrasteert ook mooi bij de bijna onderkoelde nachtopnames in de taxi en op straat. De man loopt ver weg, de vrouw zit alleen in de taxi. Heel afstandelijk.”
Had je niet het gevoel dat de choreografie helemaal ondergesneeuwd raakte?
“Ja natuurlijk. In feite doe je ook een stap terug en maak je jezelf ondergeschikt aan het scenario. Paula is vaak naar repetities in de studio komen kijken maar zij koos wel de fragmenten uit die ik met Massimo maakte. En er sneuvelt ook heel wat tijdens de opnames en de montage. Ook doordat ik zelf meespeelde en -danste heb ik moeten inleveren. Maar ik heb er geen spijt van. Het is uiteindelijk een dansfilm geworden. De camera danst als het ware mee met onze bewegingen. En het is heerlijk om nou eens niet een registratie van een dansvoorstelling te maken maar een echte film, een mini speelfilm van bijna tien minuten. Met dans en dialoog.”
Is het dan nog een film van jullie beiden?
“Zo voel ik dat wel. We wilden allebei die film noir-sfeer oproepen en het verhaal moest goed aflopen. Zowel in het dansgedeelte in het park als in het gedeelte van de taxi. Beide verhaallijnen lopen ‘goed’ af en eindigen met de klassieke kus. Daardoor heeft het iets romantisch, iets sprookjesachtigs. Geheel tegen de tijdsgeest in en ook niet des moderne dans, maar we hadden iets van we doen het toch. De titel van de film heeft er ook mee te maken: de liefde die belangrijker is dan het geld. Je hoort het ze bij wijze van spreken zeggen als een zin in een film noir: ‘I want you, not the money’. We besloten ook het cliché om te draaien dat het dansgedeelte, dat je zou kunnen zien als iets uit hun verleden, in zwart-wit gedraaid moest worden. We hebben juist het heden zwart-wit opgenomen en het verleden een warme kleur gegeven.”
De Six Bagatelles van Anton Webern zijn niet in de film te horen.
“Nee. Net als in het theater was ik ervan uitgegaan dat je je eigen muziek ‘meenam’ die je er dan gewoon onder zette. Zo werkt dat niet bij film waarvoor de muziek speciaal op maat gemaakt wordt. Componist Fons Merkies ging echter wel aan de slag met onze wens iets te doen met dance én film noir. Hij mixte al die ritmes en sferen prachtig en hij vervormde en sampelde bijvoorbeeld fragmenten uit de filmmuziek van Casablanca. In de studio hadden Massimo en ik al geoefend op onze eigen swingmuziek maar in de film is de muziek meer dan illustratie. De film wordt heel erg door de muziek gedragen.”
Ingrid van Frankenhuyzen
NRC Handelsblad, 5 juli 1999