De twee mannen staan achter tralies. Samen, maar toch alleen. Het licht gaat uit. Plots zijn ze verdwenen. Hopper van het Internationaal Danstheater en het DoelenEnsemble is geïnspireerd op de schilderijen van de Amerikaanse schilder Edward Hopper (1882-1967), waarin eenzaamheid een belangrijk thema vormde.
Hopper was een realist, zijn schilderijen figuratief. De personen op zijn schilderijen maken vrijwel nooit contact met elkaar. Hij beeldde in zijn schilderijen dan ook vaak paradoxale zaken in één beeld af: mensen die alleen waren, maar ook samen, een huiskamer en de ruimte daarbuiten, licht en schaduw. Zijn werk is vaak verstild, alsof het een bevroren scène betreft, en ademt gevoelens van onheil, eenzaamheid en wanhoop. Die elementen heeft choreograaf Neel Verdoorn samen met haar dansers Jeroen van Acker, Lorenzo Capodieci en Francesca Peniguel op ingetogen wijze in de choreografie weten te vangen.
Een inventief decor van de hand van Pelle Herfst belichaamt het idee van in- en uitsluiting, en dat van licht en schaduw. Vijftien lange witte stroken zijn verticaal over het podium gespannen. Ze vormen de tralies waarachter de personages elkaar verstild gadeslaan, gescheiden van elkaar. Maar ook de zonnestralen, wanneer de tralies door de dansers naar voren worden geschoven en schuin over het podium gespannen zijn, terwijl het licht erop valt. En misschien ook wel de regen, zoals de stroken soms troosteloos en strak omlaag hangen.
Tussen die stroken spelen de dansers met begrippen als afstandelijkheid, eenzaamheid, uitsluiting en onheil. Die heeft Verdoorn vormgegeven in een op het oog simpele, verstilde bewegingstaal. Maaiende armen die op rustige pianotonen wanhoop uitdrukken, zonder dat die zichtbaar is op het gezicht van de dansers, alsof ze zo zijn afgestompt dat het ze niets meer kan schelen en dit alleen een laatste poging is. Armen die tussen de tralies door reiken, vergeefs zoekend naar contact. Verstilde poses, hun armen leunend op de balken waarop de tralies gebouwd zijn, starend door de tralies heen. Het meest ingrijpend is hun blik: die is constant gericht op de verte. Ze kijken elkaar nooit aan, zijn niet gericht op hun directe omgeving. Alsof daar niets te halen valt, en alleen een ver, onbereikbaar toekomstbeeld nog uitkomst kan bieden.
Niet dat er niet gepoogd wordt tot contact. Het duet tussen de tralies door is zo’n poging, waarbij de man de vrouw met zijn armen door de tralies probeert te begeleiden en te bereiken. Hij slaat zijn handen voor haar ogen, draait haar om. Maar zij lijkt alleen maar weg te willen lopen en keert zich van hem af.
Het DoelenEnsemble begeleidt het trio met rustige pianotonen, melancholiek vioolspel en een klarinet die het isolement tracht te doorbreken. De muzikanten lijken net als hun muziek verstild. Af en toe loopt de violist of klarinettist geruisloos op of af, alsof ze er bijna niet zijn. Elke zichtbare poging tot contact wordt vermeden. Behalve dan die ene blik van de danser die even de pianist aankijkt vlak voor deze zijn handen weer op de toetsen plaatst. Voor een kort moment zien ze elkaar.
In 2013 verloor het Internationaal Danstheater haar structurele subsidie ten gevolge van de bezuinigingen op cultuur. Ze bestaan nu nog dankzij incidentele subsidies en giften en zoeken samenwerkingen om producties te kunnen maken. Met die beperkte middelen dragen het Internationaal Danstheater en het DoelenEnsemble in Hopper een verstild, ingetogen beeld van de onvermijdelijke eenzaamheid van mensen uit dat het verdient om gezien te worden.
Carolien Verduijn, theaterkrant.nl